
Spoorwegwet 1875
Artikel 10
1
Vanwege de Minister van Verkeer en Waterstaat wordt inspectie op de spoorwegen uitgeoefend door een onder eenhoofdige leiding te stellen dienst. Bij algemene maatregel van bestuur worden terzake regels gesteld.
2
De artikelen 5:13, 5:15, 5:16, 5:17 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde ambtenaren, met dien verstande dat zij niet bevoegd zijn:
a
rijtuigen van treinen voor autoriteiten of bestuurders van de spoorwegdienst aangewezen of door bijzondere personen gehuurd te betreden; en
b
inlichtingen te vragen dan wel inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden met betrekking tot het geldelijk beheer van de spoorwegdienst.
3
De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn tevens belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.
4
De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, genoemd in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.
5
De toezichthouder is niet bevoegd:
a
rijtuigen van treinen voor autoriteiten of bestuurders van de spoorwegdienst aangewezen of door bijzondere personen gehuurd te betreden; en
b
inlichtingen te vragen dan wel inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden met betrekking tot het geldelijk beheer van de spoorwegdienst.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.